Gastblog Esther van der Hei
Nieuws slikken wij als zoete koek. We gaan er vanuit dat journalisten feitenkennis hebben, en dat ze hun feiten checken. Zelfs als dat het geval is, sluipen er nog onwaarheden in artikelen doordat wij mensen (en dus ook journalisten) nu eenmaal een paar instincten hebben die ons in de weg zitten bij het beoordelen van informatie. De zweedse arts en hoogleraar Hans Rosling schreef ze op in zijn boek Feitenkennis: Tien redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan je denkt. Aan de hand van die instincten kwam ik tot een een tiental kritische vragen die je kunt stellen bij het lezen van nieuws.
1. Wacht, is die kloof er wel?
Mensen ‘delen graag door twee’ en presenteren graag kloven. Zwart-wit, wij-zij, enzovoorts. Vaak zit er een enorm grijs gebied tussen, maar dat hoor of lees je niet. Zoek waar de meerderheid zit, in plaats van alleen naar gemiddelden of uitersten te kijken. Begrijpelijk dat je vaak leest over de uitersten, want zonder extremen is immers niet nieuwswaardig.
Een voorbeeld van de kloof die er niet is, is dat in 2015 de Syrische vluchtelingen geen recht op hulp zouden hebben, omdat ze ‘zo rijk zijn’ dat ze een smartphone kunnen betalen. Die klaagzang zong vooral op social media rond. De gedachte is dat alleen arme mensen naar rijke landen vluchten. De kloof is arm-rijk, maar als je naar beschikbare data kijkt, is Syrië noch arm noch rijk, zoals de meeste landen zijn. Bovendien is een smartphone nergens schreeuwend duur, dus een gemiddelde Syriër kan dat betalen.
2. Gaat/is het echt zo slecht gesteld?
Nieuws is, laten we wel wezen, vaak negatief. Je hoort zelden het tegenovergestelde. Bij de coronacrisis hoor je vooral de kritiek op de maatregelen, maar je hoort niet wat de mensen voor elkaar over hebben. Vaak gaat het (wat dat ook moge zijn) beter dan je denkt. Beter en slecht kunnen naast elkaar bestaan. Meer nieuws over hetzelfde betekent niet automatisch dat de dingen erger zijn geworden. En ‘vroeger was alles beter’ is sterk overdreven.
3. Die rechte lijn, klopt dat wel?
We doen snel de aanname dat als we een lijn omhoog zien gaan deze wel op hetzelfde tempo door zal blijven gaan. Alsof ie niet plat kan slaan. Niets is minder waar. Lijnen vlakken zeker af. Veranderingen gaan zelden rechtdoor, ze slingeren. Rosling schetst in zijn boek het beeld van de groei van een kind. Als die rechtlijnig zou zijn, dan zouden we uiteindelijk reuzen hebben.
4. Oké, dit is eng, maar is het ook gevaarlijk?
Gevaarlijk en eng zijn niet hetzelfde. Natuurlijk zijn verhalen vol geweld of ernstige sterftes heel eng, maar gevaarlijk hoeft dat niet altijd te zijn. Besef dat de berichten die je leest en ziet daar staan omdat het anders geen nieuws is. Risicomanagement is je vriend hier: hoe gevaarlijk is het en in hoeverre ga je er last van hebben?
Het eenvoudigste voorbeeld is die van een vliegtuigcrash. Dat is een heftige gebeurtenis en krijgt daarom veel aandacht. Het vliegtuig is statistisch gezien wel het veiligste vervoermiddel dat er is, dus heel gevaarlijk is een vlucht niet. Hetzelfde geldt voor doden die vallen door roofdieren. Een mens gedood door een witte haai of een beer zie je met enige regelmaat terug in het nieuws, terwijl slakken en muggen (via hun ziektes) jaarlijks veel meer mensen doden.
(Lees verder onder de foto)

5. Is er voldoende vergeleken?
Sommige getallen die je gepresenteerd worden zijn énorm. Daar kun je van schrikken. Check daarom goed of dat ene grote getal in het nieuwsbericht wel wordt vergeleken met een ander getal. Of dat het in verhouding wordt geplaatst. Bijvoorbeeld: dat is X procent lager dan vorig jaar, dat is X per persoon. Staat dat er niet, probeer zelf aan meer getallen te komen.
6. Dekt deze groepering de lading?
Journalisten en andere contentmakers gebruiken altijd groepen en categorieën om hun nieuws te duiden. Die categorieën zijn regelmatig bedrieglijk. In de eerste plaats kun je je afvragen of de groepen niet meer overeenkomsten hebben dan dat ze verschillend zijn. Zelfs binnen de groepen kunnen nog er verschillen genoeg zijn. Twijfel dus aan de gebruikte termen om groepen mensen aan te duiden.
Neem bijvoorbeeld het woord ‘westers’: welke landen zijn dat eigenlijk? Een ander voorbeeld komt van auteur Stephen Covey. Hij zat in de metro en zag een vader die zijn drie drukke kinderen niet onder controle had. Covey dacht dat die vader een idioot was (de generalisatie van slechte opvoeder) en maande hem zijn kinderen in het gareel te houden. Waarop de vader antwoordde dat hun moeder net een uur geleden was overleden. Tja.
7. Verandert er echt niets?
Verandering op maatschappelijk en cultureel niveau gaat héél langzaam, maar er is wel verandering te bespeuren.
Mensen slagen er niet goed in die langzame veranderingen waar te nemen. In onze ogen verandert er dan niets. Neem de loonkloof tussen manlijke en vrouwelijke medewerkers die hetzelfde werk uitvoeren. Het lijkt de zoveelste bevestiging van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Je vergeet dan voor het gemak dat vrouwen al wat hordes hebben overwonnen: mogen stemmen, handelsbekwaam mogen zijn, mogen werken, mogen sporten, enzovoorts. Zonder al die veranderingen hadden we het fenomeen ‘loonkloof’ niet gekend.
8. Is dit het enige perspectief, of zijn er meer mogelijk?
Neem niet zomaar aan dat het perspectief uit het artikel of uit de video het enige perspectief is. Documentaires hebben daar last van, het is per slot van rekening ‘gewoon’ een kunstvorm. Bedenk je dat er vast meer perspectieven zijn én dat het niet erg is dat je op dat moment niet al die andere invalshoeken kunt benoemen. Omarm ingewikkeldheid en ga op zoek!
9. Is hier sprake van een zondebok?
Nieuwsberichten, met name die rond criminaliteit, kunnen vrij goed inzoomen op een persoon of een groep mensen van wie nog niet is vastgesteld dat ze de dader zijn. Een goed voorbeeld hoe dat verkeerd kan gaan is het verhaal van Sunil Tripathi, die onterecht als aanslagpleger van de Boston marathon werd gezien. Ga op zoek naar het systeem (het stelsel) erachter in plaats van het individu. Hoe heeft het kunnen gebeuren? En andersom bij heldhaftige daden: is dit niet gewoon het resultaat van een goed werkend systeem?
10. Heeft het echt zoveel haast?
De meeste nieuwszaken waarover je leest hebben geen spoed, maar worden regelmatig zo gepresenteerd. Ga op zoek naar (meer) data. Bewijs de haast en doe ondertussen zelf niets overhaasts: blijf ademhalen.
De millenniumbug rond het jaar 2000 was een probleem dat door media zo groot werd gemaakt dat mensen erop uit trokken om voorraden in te slaan (wat we later bij corona dunnetjes overdeden met wc-papier), omdat men dacht dat de maatschappij op hol zou slaan. In werkelijkheid was de ‘bug’ ruim op tijd gemeld, waardoor systemen op tijd konden worden aangepast waar dat al nodig was.
Feitenkennis: de kunst van het vragen stellen
Rosling zegt met zijn boek: Door betere vragen te stellen over wat je voor je ziet, vergroot je je feitenkennis. Bovenal knoopt Rosling je in de oren dat je waarschijnlijk nog met een verouderd wereldbeeld naar de dingen kijkt. Zo leefden in 1980 maar liefst 40% van de mensen in extreme armoede (met minder dan € 1,92 per dag). Nog geen twintig jaar later is dat gedaald tot ongeveer 10%. Toch hebben we het beeld dat een groot deel van de wereld nog in armoede leeft. Kijk maar naar reacties op de smartphones van de Syrische vluchtelingen van slechts enkele jaren geleden. Of dat het slechter gaat met de wereld. Met dank aan de media, aldus Rosling, want die vertellen je niet dat het best goed gaat met de wereld. Rosling eindigt met een algemene aanmoediging om binnen je ‘lokaliteiten’ (je buurt, je werk, je vakgebied, enz.) naar basisfeiten te vragen. Hoe ging het er 20 jaar geleden aan toe met onderwerp x, y of z? Was dat beter of slechter dan nu?
Hoe kijk jij naar het nieuws?
Ik ben benieuwd of je met dist soort vragen (anders) naar het nieuws kijkt. Of gebruik jijzelf nog andere methoden. Ik doe nu in ieder geval beter mijn best om kritisch te kijken naar nieuwsberichten.
Afbeeldingen door Digital Buggu en Jimmy Chan.