Voor veel twittergebruikers is de laatste weken vooral Elon Musk en zijn grillige gedrag de reden om Twitter te verlaten. Het wordt drukker op alternatieven als Mastodon. Opvallend is wanneer juist op dat moment iemand Twitter verlaat om een andere reden: haat. Het gaat om een Kamerlid met Digitale Zaken in haar portefeuille, die zwaar teleurgesteld is in het platform en haar gebruikers.
De laatste tien jaar heb ik allerlei directeuren gecoached, getrained of begeleid bij het zichtbaar zijn op social media. Ik deed dat voor grote organisaties, zoals Microsoft, DSM en EY. Ik zie graag kansen, ook voor hen. Met social media kun je richting geven en invloed uitoefenen. Door het gebruik van dit middel is het mogelijk de connectie te leggen met anderen en het gesprek aan te gaan. De directeur met zijn personeel en klanten. De politicus met de pers en de burger. Op social media heeft iedereen een stem en – hoe mooi – het is mogelijk om met elkaar in dialoog te gaan.
Bij Lisa van Ginneken, de politica waarover ik het hierboven heb, was er op Twitter weinig sprake van een gesprek. In een uitgebreide ‘afscheidstweet’ geeft het Kamerlid van D’66 aan dat ze twee jaar geleden de hoop had met anderen in gesprek te gaan. In plaats daarvan ervaarde ze vooral haat.
Als je de tweets van Van Ginneken bekijkt, dan heeft ze zelden zélf de dialoog opgezocht. Vaak was er sprake van ‘zenden’. In de laatste twaalf maanden stuurde ze 98 berichtende wereld in en reageerde ze slechts 193 keer op anderen. In vergelijking: haar collega Hind Dekker-Abdulaziz verstuurde slechts 43 berichten en reageerde 913 keer.
(lees verder onder het plaatje)

Tegelijkertijd werd Van Ginneken zo’n 35.000 keer gementioned in die periode, terwijl Dekker-Abdulaziz nog geen 2000 reacties ontving. Het verschil? Van Ginneken maakt zich hard voor de LGTBQA+ community, ze is bijvoorbeeld een voorstander voor de transgenderwet. Het is nagenoeg onmogelijk op al deze berichten te reageren. Daarnaast is een groot deel van deze mentions negatief. Er is nog steeds een groep Nederlanders die het verafschuwt dat mensen anders zijn dan zijzelf. Zij doen geen poging om in gesprek te gaan, maar houden zich bezig met beledigen en treiteren. Liefst persoonlijk, en vaak gericht op haar transgender-zijn. Het is wegpesten.
En dat lijkt gelukt te zijn. Hugo de Jonge. One down! Lisa van Ginneken. Another one down! De Jonge is nog op Twitter te vinden, maar het is niet meer mogelijk te reageren op zijn tweets. Van social media gebruikt hij alleen het mediagedeelte. Het is puur zenden en er is niets socials aan. Van Ginneken kiest ervoor helemaal te stoppen met Twitter. Ze houdt alleen haar account nog aan om te voorkomen dat niemand deze wegkaapt.
Toch had ik het liever niet gezien dat een politica vertrekt van een social mediaplatform vanwege de haatreacties die aan haar gericht zijn. Want wat je niet ziet zijn de mensen die de berichten wel lezen, maar niet reageren. Mensen die puur informatie tot zich nemen. Of mensen die helemaal geen zin hebben om een ander geluid te laten horen, omdat ze dan ook kans maken toetsenbordridders achter zich aan te krijgen.
Het is eigenlijk al moedig te noemen dat Van Ginneken het überhaupt heeft geprobeerd op Twitter als transgender. Overigens vinden collega’s in de Kamer het op hun beurt ook weer moedig dat ze Twitter nu achter zich heeft gelaten.
Vanuit mijn professie (online communicatie) zou ik haar niet geadviseerd hebben op deze manier te stoppen met Twitter. Ik zou op zoek gaan naar wat er wél nog mogelijk is. Iets tussen de mediavariant van De Jonge en het stoppen van Van Ginneken in. De techniek voor je laten werken, zoals bijvoorbeeld alleen mensen te laten reageren die zelf volgt.
“Ja, maar dan creëer je een bubble” zal je misschien zeggen. Dat vind ik naïef. Social media barst van de bubbels. Het algoritme zelf al zorgt in principe al voor een bubble, door jou zaken voor te schotelen die het systeem voor jou relevant acht. En is een bubble zonder trollen niet nog altijd beter dan een bubble mét trollen? Overigens valt met een dergelijke oplossing de bubble best mee, want iedereen kan haar berichten nog gewoon lezen. En ook de reacties – weliswaar van een selecte groep – zijn ook zichtbaar. En als je wilt reageren? Dan zal je eerst Van Ginneken moeten volgen en wachten tot ze je terugvolgt. Je bent dan uitgenodigd voor het gesprek.
De keuze van Van Ginneken begrijp ik goed. Haar motivatie dat Twitter te weinig doet aan het stimuleren van een dialoog is helder. De haat die ze op haar dak krijgt vraagt een gladde rug. Wel ben ik kritisch op de pogingen die zelf heeft genomen om écht de dialoog te starten en had ik liever gezien dat de beschikbare mogelijkheden van Twitter uitgeprobeerd had. Want wie in de Kamer laat zich nu nog horen op Twitter voor de LGTBQA+ community?
Maar alleen Van Ginneken van advies voorzien is niet helemaal fair. Want zoals ze zelf in haar afscheidstweet(s) schrijft: “De mensen die dit soort haatberichten schrijven kunnen je collega zijn. Of naast je in de trein zitten.”
Inderdaad, het kan je partner zijn, die zich als toetsenbordridder op de bank verschanst. Het kan je zus zijn, die niet doorziet wat haar retweet of grappig bedoelde belediging voor een ander kan betekenen. Het kan je collega zijn die stoer bij de koffiemachine vertelt wat voor gevatte reactie hij heeft gegeven.
“Maar als Twitter-gebruikers hebben we zelf ook een rol”, schrijft Van Ginneken.
Dat vind ik nou ook. Door kritisch te zijn op hoe wij ons zelf online gedragen. Door jezelf te verplaatsen in de ander. Door te bedenken welke gevolgen onze eigen woorden op social media kunnen hebben voor anderen. Dat is niet eens zo makkelijk en het zal nog wel eens fout gaan. Ik moedig mijzelf in ieder geval aan dit meer en vaker te doen.
Ik was uitgenodigd door Radio 1 hierover mijn mening te geven. Luister het gesprek hier terug.